Landschaps- en tuinarchitect Jan David Zocher jr. kreeg in 1827 van de gemeente Utrecht de opdracht om aan de Stadsbuitengracht een plan te ontwikkelen. Vanaf 1830 werd het overgrote gedeelte van de Utrechtse vestingwerken gesloopt of omgevormd; aan de stadswallen kwamen er over de voormalige verdedigingsgracht brugverbindingen en ook werden er nieuwe woningen gebouwd. Als resultaat hiervan een vijfhonderd meter lange rij van historische stadspanden, waaronder dit herenhuis uit 1840 langs de Van Asch van Wijckskade. Het klassieke pand, in een rij van drie gelijksoortige herenhuizen en opgetrokken in Neoclassicisme-stijl met rechte kroonlijst en laag tentdak, werd duidelijk geïnspireerd door Jan David’s reis naar Italië, welke hem werd geschonken door koning Lodewijk Napoleon. Daardoor oogt dit pand ook een tikkeltje als een Nederlands ‘Palazzo’. Het herenhuis met besloten binnentuin werd gebouwd voor de gegoede burgerij van Utrecht die op zoek was naar ruimte en rust. Na bijna twee eeuwen kwam het in creatieve handen van interior designer Sander van Eyck, die er nu inmiddels al enkele jaren woont. Een verbouwing en renovatie bracht het pand weer allure, maar in een meer hedendaagse vorm en setting; een combinatie van modern design en vintage met namen als Carlo Scarpa, Harry Bertoia en Serge Mouille alsmede eigen ontwerpen van deze Utrechtse interior designer, die zijn interior-design office in Amsterdam heeft. Hij wist het Utrechtse pand en zeker ook het interieur een internationale sfeer mee te geven, maar in zekere zin ook héél eigenzinnig Nederlands in detail.
Dit stadspand gelegen aan de singelgracht van Utrecht bewijst eens te meer dat in elk huis of interieur kwaliteit schuilgaat. Een geoefend oog en bezielend creatief hart doet daarbij wonderen. Ook met dit klassieke pand waar Sander woont. Hij betrok het dertien jaar geleden, maar spotte het al vijfentwintig jaar daarvoor, toen hij aan de overkant van de straat in het schoolgebouw met het timpaan, het Openbare Thorbecke College, een opleiding Communicatie volgde. Toen was interior design nog niet écht op zijn pad gekomen. Sander: ‘Tijdens de lesuren dwaalde mijn blik regelmatig af naar het pand. In zijn stijl en setting met de lege straat ervoor en zijn karakteristieke architectuur lijkt het een Nederlands ‘Palazzo’. Toen huisde er een oude man die ik steeds naar binnen zag gaan. Wat zou ik toen graag even zijn meegelopen om ongezien het interieur te mogen bekijken. Maar daarvoor moest ik vele jaren en creatieve omzwervingen voorbij laten gaan. Maar het wonder geschiedde, iets van boven bracht het pand en mij bij elkaar. Het appartement op de begane grond kwam te koop; zie het als een vorm van geluk. Achterstallig onderhoud en een opdeling met kleine kamertjes nam ik voor lief. Je moet nooit kijken naar wat iets is, maar wat het kan worden. Daarom is het beter dat je zo’n pand vanaf de basis weer opnieuw opbouwt, maar dat is niet bij elk interieur mogelijk. Het herenhuis had een bijzonder karakter, alleen de schoonheid moest herontdekt worden. Met als resultaat, een interieur dat staat voor ‘Sander van Eyck’; hoe ik zo’n project ter hand neem met mijn creativiteit en kwaliteit als interieurontwerper en creative director.’
Je moet nooit kijken naar wat iets is, maar wat het kan worden
Sander van Eyck