Ontdek het heerlijke eten

Op culinaire safari in Zuid-Afrika

De Zuid-Afrikaanse food scene is net zo divers als de bevolking. Reisjournalist Haroon Ali proefde alles dat hem werd aangeboden, van braai tot bunny chow.

Ik ga op een culinaire safari, kriskras door Zuid-Afrika. Dan denk ik in de eerste plaats aan wijn, dus ik begin mijn reis in de Cape Winelands. Vanuit Kaapstad is het ongeveer een uur rijden naar de befaamde wijnstreek, zigzaggend tussen bergen in de nevel, langs glooiende groene heuvels, waar de witgeschilderde koloniale huisjes mooi tegen afsteken. De Cape Winelands bestaan uit weelderige valleien, rondom Stellenbosch en Franschhoek. Er zijn talloze wijngaarden waar je welkom bent voor een proeverij, maar ik wil iets anders proberen en doe een fietstour met Bike ’n Wines, vanuit Franschhoek. We bezoeken twee wijngaarden in twee uur; klinkt overzichtelijk en ontspannen.

Ik fiets met mijn gids over zandweggetjes langs eindeloze rijen druiven, die ik ook mag proeven – fris en zoet. Dan gaan we een klein stukje over de geasfalteerde weg, voor we aankomen bij de eerste wine estate, Lovane. Ik parkeer mijn mountainbike onder een boom, doe de (helaas verplichte) helm af en word naar een kelder geleid, waar ik vijf verschillende wijnen proef, met bijpassende chocolades. De pinotage is een unieke dieprode wijn uit deze streek, een heerlijke kruising tussen de pinot noir en hermitage (cinsaut) – voor de kenners. Ik kijk toe hoe de wijnboer de perfecte blend tussen deze twee druifsoorten maakt. Met een iets lichter hoofd stap ik weer naar buiten, verblind door de zon.

Het is een klein stukje fietsen naar de volgende estate, maar mijn spieren zijn kennelijk verzuurd door de alcohol. Ik kom moeilijk vooruit, moet zowel lachen als vloeken, maar trap stevig door tot we arriveren bij Neethlingshof. Hier doen we gelukkig een proeverij met hartige hapjes. Op het plateau staan twee witte en drie rode wijnen, met vijf kleine gerechtjes: zalmtartaar, een gekruide samosa, kipspiesje, hamburgertje en malva pudding (een sponzige caramelcake). Die middag check ik rozig en voldaan in bij het gemoedelijke viersterrenresort Spier, neem een verfrissende duik in het zwembad en trek nog even wat baantjes, want de calorieën lopen snel op tijdens zo’n bourgondische reis.

Wild op het menu

De volgende dag rijd ik in noordoostelijke richting. Dit is mijn vierde trip in Zuid-Afrika, maar ik blijf me verbazen over de diversiteit aan flora en fauna. Gelukkig zijn er veel locals die de rijke natuur willen beschermen en toeristen datzelfde respect willen aanleren. Ik strek de benen even bij het Aquila Private Game Reserve, dat het ecologische bewustzijn wil vergroten. Alle groenten die worden geserveerd in het resort worden verbouwd in hun eigen riante moestuin. Ze kweken ook tilapia, in een duurzame biotoop waar de vissen het water voorzien van mineralen, voor de planten, die op hun beurt het water filteren voor de vissen. Je steekt veel op van zo’n korte rondleiding door de kassen.  

Daarna is het nog een half uur rijden ­– over een hobbelige, onverharde weg – naar Inverdoorn Game Reserve, midden in de woestijn van Klein Karoo. Tijdens de game drives kun je de zogeheten Big Five spotten: leeuwen, luipaarden, neushoorns, olifanten en buffels. Dat blijft betoverend, hoe vaak je ook op safari bent geweest. Maar ik zie hier ook voor het eerst een rehabilitatieprogramma voor jachtluipaarden, die soms als huisdieren worden gehouden door rijke excentriekelingen. De beesten worden hier voorbereid op een terugkeer in de wildernis. Iedere dag kun je vanuit een uitkijktoren zien hoe de luipaarden leren jagen door achter een nepprooi aan te rennen; een stuk kip aan een touw.

In zo’n reservaat krijg je meer respect voor het vlees dat we eten. Tijdens de safari wordt er een ‘bush picnic’ georganiseerd, met burgers van kudu-vlees en biltong:zoutige, gedroogde vleesreepjes van rund of wild, een geliefde en verslavende Zuid-Afrikaanse snack. Bij iedere hap die ik neem kijk ik om heen, naar de uitgestrekte steppe waar springbokken staan te grazen, en besef me wat voor luxe het eten van vlees is. De populaties worden bovendien zorgvuldig in de gaten gehouden. Als er te veel dieren van één soort zijn, worden er een aantal afgeschoten en staan ze ’s avonds op het menu, als een springbokcarpaccio of struisvogelsteak. Zo maak je de ‘circle of life’ van wel heel dichtbij mee.

Braai in de township

Als vegetariër heb je genoeg opties in Zuid-Afrika, maar ze zijn wel dol op hun braai, de barbecue. Het gaat vooral om het sociale aspect van samenkomen met vrienden, terwijl je vlees grilt op een open vuur. Terug in Kaapstad hoor ik van eetcafé Mzoli’s, in de township Gugulethu. Wat begon als een slagerij in een schuurtje, is nu een populaire braaitent die ook steeds meer toeristen trekt. Je rekent eerst het vlees af – drumsticks, worsten of steaks – dat je zelf in een schaal naar achteren brengt, waar bezwete mannen de lappen marineren in een speciale saus en grillen boven de hete vlammen. Aan een vork en mes heb je weinig; je zult vooral je vingers en tanden moeten gebruiken.

Gugulethu is wat rauwer dan andere townships, dus wees voorzichtig en dwaal niet in je eentje rond. Na de lunch bij Mzoli’s wil een medewerker me wel even de buurt laten zien, die arm en vervallen is. Maar je krijgt zo wel een glimp van het échte Zuid-Afrika, de harde wereld buiten de wijngaarden en wildreservaten. Er is nog een schrijnende ongelijkheid tussen de arme, zwarte meerderheid van Zuid-Afrika en de rijke, witte landeigenaren. Dat probleem kun je als toerist niet oplossen, maar je kunt wel proberen de zwarte ondernemers te steunen, in plaats van de rijken nog rijker te maken. En wie de tijd neemt om de normale bevolking te leren kennen, zal het land uiteindelijk veel beter begrijpen.

Het is niet alleen maar kommer en kwel. Op een andere middag ga ik lunchen bij 4Roomed eKasi, een high end restaurant in de wat meer gepolijste township Khayelitsha, dat al vele prijzen heeft gewonnen. Het is een trendy ingerichte ruimte met street art aan de muren, gemaakt door onze ober. Masterchef Abigail Mbalo serveert Afrikaanse soulfood in een modern jasje, zoals gegrilde kip met een knapperig huidje, met bloemen versierde polentacakes en romige maïspap. Ze wil de authentieke Zuid-Afrikaanse keuken eren, maar tegelijkertijd de township waarin ze opgroeide naar een hoger niveau tillen. Ze hoopt dat haar initiatief andere ondernemers ook inspireert om hetzelfde te doen.

Echt hete vindaloo

Wie echt wil proeven van alle diversiteit die Zuid-Afrika heeft te bieden, moet naar een van de hippe zaterdagmarkten in Kaapstad, zoals Oranjezicht of The Old Biscuit Mill. Alle culturele minderheden zijn daar vertegenwoordigd met een kraampje. Eet bijvoorbeeld Koreaanse kimchi-dumplings of Libanese kibbeh (gehaktballetjes). Drink verraderlijk alcoholische cider of vegan vitamineshots. Zuid-Afrika heeft elf officiële talen, dus kun je nagaan hoeveel invloeden dit land kent. Tijdens de Apartheid werden die van elkaar gescheiden, maar nu lopen ze prachtig in elkaar over. Als ik over de levendige markt struin zie ik pas in hoe eten mensen uit alle lagen van de bevolking met elkaar verbindt.

Ik sluit mijn culinaire reis af met een laatste missie. Ik heb Pakistaanse roots en wil daarom de Aziatische food scene in Durban ontdekken, de derde stad van Zuid-Afrika. Durban heeft een grote Indiase gemeenschap en wordt daarom ook wel de grootste Indiase stad buiten India genoemd. Je kunt hier slenteren door kruidenmarkten, waar ik de geur herken uit mijn moeders keuken; chilipoeder en garam masala. In het koloniale Hotel Britannia bestel ik bunny chow, een arbeidersgerecht dat in Zuid-Afrika werd bedacht. De basis is een uitgehold stuk wit brood, dat wordt gevuld met een kruidige curry. Ik ga voor de zware maar goddelijke lamsvariant, zo machtig dat ik daarna omval van geluk.

Je zou denken dat ik niks meer op kan, maar ik heb nog ruimte voor één laatste avondmaal. Ik moet het beroemde Indiase buffet van The Oyster Box proberen, in een prachtig vijfsterrenhotel aan het strand, pal naast een knalrode vuurtoren. In de eetzaal staan ontelbaar veel schalen. Ik til de deksels een voor een op en zie iedere denkbare curry uit mijn jeugd, van butter chicken tot een écht hete vindaloo. De koks zien me likkebaarden en moeten lachen als ik zeg dat ik niet kan kiezen. Daarom schep ik een paar keer op, zodat ik alles kan proberen. Ik moet toegeven: het is nog lekkerder dan mijn moeders eten, maar dat mag ze nooit te weten komen. Dus eet smakelijk, maar mondje dicht.

Productie Haroon Ali