Het is een zonnige middag in januari wanneer ik door de straten van Londen loop, op weg naar de Eden Fine Art Gallery. Vanaf de overkant valt me direct het levensgrote sculptuur op dat staat geëxposeerd in de vitrine van de gallery. Het is de Rich Uncle Pennybag – het Monopoly-mannetje dat lachend op een been staat, springend, vrolijk, met een zak vol geld in zijn hand. Het is het werk van de wereldberoemde Alec Andon, beter bekend als Alec Monopoly. Een graffiti-artiest uit New York die de wereld verovert met zijn kunst en daar miljoenen mee verdient. In de gallery in Londen vind je veel meer van zijn art work, van Lamborghini’s tot met graffiti bespoten Birkin bags, grote canvassen (prijskaartje: 500.000 euro) en zelfs luxury watches. Samen met TAG Heuer brengt de Art Provocateur nu twee special editions uit die hij in de boetiek in Oxford Street gaat lanceren. Een groots spektakel waar wij getuige van zijn.
Op elk denkbaar object schildert hij ‘zijn’ Monopoly. Het is als zijn tweede identiteit; op Instagram deelt Alec foto’s van zijn luxury lifestyle, alles glimt en blingt! Het lijkt alsof hij de levende versie van Monopoly ís. En toch blijft, ondanks zijn roem en bekendheid, zijn personality mysterieus; op foto’s verbergt hij met een sjaal de helft zijn gezicht. Hier in Londen hoop ik hem te leren kennen tijdens een exclusief interview. In het hotel, om de hoek van de TAG Heuer-boetiek in Oxford Street, ontmoet ik Alec voor het eerst. Relaxed zit hij in een ruime fauteuil – en grappig genoeg, zonder sjaal! Weg mysterie, haha. Tegenover me zit een opgewekte man van 33 jaar met een hoop gouden kettingen en armbanden om, en natuurlijk zijn geliefde TAG Heuer Carrera Calibre HEUER 01. ‘Die verwissel ik vanavond voor mijn eigen special edition!’
Wanneer werd de artist Alec Monopoly ‘geboren’?
‘Het klopt dat ik als kind al een beroemd kunstenaar wilde worden. Ik wilde mijn kunst in musea zien hangen. Niet dat ik een gouden ticket had tot het leven dat ik nu leid. Ik ben een workaholic, ik ben verslaafd aan het creëren van artwork. Als ik niet aan het tekenen ben elke dag, word ik gek. Ik heb een heftige vorm van ADD, dus ik ben altijd druk in mijn hoofd. Kunst is een manier om rust in m’n kop te krijgen. Het is als therapie voor mij. Ik zou letterlijk gek worden als ik niet in staat was om mezelf uit te drukken via artwork. Rond 2008 startte ik met het afbeelden van Monopoly in mijn werken, als een reactie op de economische crisis en het drama op Wall Street. Die werken waren een stuk donkerder, het was een slechte tijd en deze vorm van kunst was een reactie op de politieke en financiële crisis. “Alec” schreef ik eronder, en zo is de naam Alec Monopoly ontstaan. Dat is verrassend goed uitgepakt. De tijden zijn inmiddels veranderd en de betekenis achter mijn werk is ook geëvolueerd. Nu is het vooral een symbool voor rijkdom, welvaart en geluk, als antwoord op de consumenten gedreven wereld van vandaag.’
Wat zijn je favoriete plekken voor graffiti art?
‘Miami. Mijn studio is in Wynwood, een creatief gebied waar de politie niet direct achter je aankomt als je een muur volspuit met graffiti. Ik kan buiten tekenen en schilderen waar en wanneer ik wil – een waanzinnig gevoel van vrijheid.’
Je brengt nu twee special editions uit met TAG Heuer. Hoe heeft hun slogan ‘Don’t Crack Under Pressure’ effect op jou?
‘Ik ben wel eens een billboard opgeklommen in New York dat misschien wel tien winkels hoog was, in de buurt van de Brooklyn Bridge. Zo’n billboard lijkt hoog en sterk, maar in de lucht en met de harde wind, bewoog het als een gek heen en weer. Het was doodeng – ik word nog steeds bang als ik eraan terugdenk! Hoe ik in hemelsnaam daar een kunstwerk op heb gemaakt… Als straatartiest moet je heel snel zijn om én niet gepakt te worden én een bijzonder werk te maken. Dat gold ook voor het project dat ik in 2017 deed in Hong Kong. Op een van de meest geliefde iconen van Hong Kong, de Hong Kong-tram, maakte ik hier een levensgroot graffitikunstwerk als onderdeel van de samenwerking met TAG Heuer. Het was waanzinnig om de kans te krijgen je stempel te drukken op een tram. Dat is een once in a lifetime opportunity – zeker nu de mogelijkheden beperkt zijn door de strenge regels en beveiligingen.’
Ben je wel eens gepakt?
‘Of course! All the time! Het hangt vaak af van de stemming van de politie. Ik ben talloze keren keihard weggerend. Graffitikunst heeft vaak een negatieve associatie, terwijl ik juist duidelijk wil maken dat het niet als vandalisme moet worden beschouwd. De straatartiest richt zich specifiek op verlaten en vervallen gebouwen waarop hij complexe en vaak prachtige kunst kan maken. Mijn werk is een sociaal commentaar op de hedendaagse samenleving. Mijn doel is om met mijn werk meer positieve energie in de wereld te brengen, waar iedereen gratis van kan genieten. Dat het beleid in New York voor graffitikunst zo streng is geworden, is ook waarom ik weg ben gegaan uit New York City. De stad zou juist een creatieve broedplaats moeten zijn voor de rest van de wereld. Down Town New York was vroeger dé plek voor creatieve mensen, tot ze werden weggestuurd. Toen gingen de artists naar Brooklyn en werden ze dáár weer weggedreven. Alle muren die je toen zag met graffiti, zijn nu enkel bekleed met advertenties. Elke muur van de straat is voor de stad een manier om geld te verdienen. Daarom denk ik dat LA en Miami de nieuwe capitals voor artwork worden. In Wynwood omarmen mensen de kunst en graffiti op muren. Mocht je in Miami zijn, dan is het echt de moeite waard door deze straten te lopen!’
Wat is een van de grootste complimenten die je kreeg op je werk?
‘In Wynwood is nog een aantal straten die zijn achterbleven ten opzichte van de rest van de buurt. Voor mij een kans en uitdading om het op te vrolijken met graffiti. Zo vond ik een grote zwarte muur, echt een verschrikkelijk blok beton. Ik heb de hele muur volgespoten met een groot werk in prachtige kleuren. Ik realiseerde me wat voor invloed mijn werk op iemand kan hebben toen ik hier een jongetje van tien jaar ontmoette. Zijn moeder sprak geen Engels, maar hij wel. Hij en zijn familie waren sterk religieus en hadden het niet breed. Tegenover hun huisje stond al jaren die grote, zwarte muur. Hij kwam naar me toe en vertelde dat hij zo bang was geworden van die zwarte muur en het afgelopen half jaar iedere dag had gebeden dat er iemand zou komen om die afschuwelijke muur te doen verwijderen. Hij was zo dankbaar met mijn graffiti. Het brak mijn hart dat dit schattige kind zo dolgraag vreugde in zijn leven wilde en zo blij werd met deze graffiti wall.’