Net als andere wereldsteden heeft Amsterdam een meest geliefde buurt: de Jordaan. De stadswijk waar interieurdesigner James van der Velden en partner Suzette van Dam hun eerste loft bewoonden. Als ‘pioneers’ hadden zij vijf jaar geleden een voormalige garageruimte gespot en verbouwd tot unieke garageloft. Maar ‘baby van der Velden’ diende zich aan en het koppel kreeg ‘a financial offer they couldn’t refuse’ op de loft. Dus werd een nieuwe woonplek gezocht in de hoofdstad. Ze kwamen terecht in een nog onontdekte stadswijk: Oosterpark. Het toeval wil dat hun nieuwe ruimte ook een voormalige garage is. Jarenlang stond deze loods leeg omdat niemand de verborgen potentie zag…
James: ‘Dit was zo’n bijzonder project waar zowel Suzette als ik de tanden in kon zetten; het creatieve avontuur om van niets iets te maken’. Interior designer James van der Velden kennen we van Bricks Studio Amsterdam, het bedrijf achter onder meer restaurant- en hotelprojecten in Amsterdam (zoals Hotel Citizen M). Suzette van Dam werkt aan een creatief concept voor een countryhouse/membersclub net buiten Amsterdam. Van der Velden/van Dam’s Oosterpark-woonhuis is een gezamenlijke creatieve kruisbestuiving geweest. Voor het interieur kozen ze voor ‘timeless eclectism’, de welbekende stijl van Bricks Studio.
Oosterpark
De Oosterpark-buurt heeft eigenlijk van alles wat; een ratjetoe aan kleine huisjes met karakteristieke gevels, historische winkelpanden, kleine loodsen en werkplaatsen, zeventiende eeuwse hofjes, rijksmonumenten… het is een soort van Nederlands openluchtmuseum in het klein. En James en Suzette wonen en werken er middenin. De afgelopen jaren evolueerde Oosterpark zich naar een buurt met leuke vintage interieur- en kledingwinkels, restaurants en bars. Menig creatieve geest zoekt dan ook naar de mogelijkheid om in deze buurt iets om te toveren naar een plek om te wonen of werken. Zoals deze ruimte; een voormalige garage in een pand uit de negentiende eeuw.
Na gestudeerd en gewerkt te hebben in Londen vestigde James zich een paar jaren geleden weer in Amsterdam. Dat James en Suzette echte verzamelaars zijn zien we overal terug en zorgt in deze ‘garageruimte’ voor een bijzondere en inspirerende combinatie van objecten, stijlen, structuren en materialen. Veel objecten zijn afkomstig van (veelal Franse) tweedehands markten, van websites en ook van internationale veilingen. Van een garage is duidelijk niets meer te zien.
Cocon
Lopend door hun straatje valt de ‘garage’ nauwelijks op, de voormalige hangardeur werd vervangen door een mooie klassieke pui. James: ‘Toen ik hier voor de eerste keer binnenkwam was het een grote ruimte die al vijfentwintig jaar leeg stond en behoorlijk slecht onderhouden was. Het deed was ooit een onderhoudsgarage die later in gebruik was als opslag en autostalling. Maar de lege ruimte van ongeveer 5 bij 20 meter had potentie. Het was geen makkelijke ruimte om in te delen maar ik had er meteen een gevoel bij dat het kon; ruimte en daglicht waren daarbij belangrijke uitgangspunten.’ Suzette vult aan: ‘De diepte van het pand hebben we behouden, maar deze is opgebouwd uit verschillende “compartimenten” met verschillende plafondhoogten en woonfuncties’. De ruimte is optimaal benut door de keuken centraal in de ruimte te plaatsen. Van hieruit heb je een mooi zicht op de straat. Ten hoogte van het eetgedeelte werd de kruipruimte uitgegraven wat ruimte gaf voor een split-level-constructie. De eethoek, het toilet en de slaapkamer van Archie bevinden zich nu lager dan het straatniveau. Boven dit middengedeelte kon dus een extra slaapverdieping worden gecreëerd, waar zich nu de master bedroom, badkamer en inloopkast van James en Suzette bevinden. Verder in het pand kun je weer met een trapje omhoog, langs de XXL-boekenkast, die eindigt bij de zithoek, studeerkamer en binnentuinen. Juist deze twee kleine buitenruimten zorgen voor daglicht in het woongedeelte. Suzette: ‘‘s Middags komt hier nog zonlicht binnen ondanks, dat de “garageruimte” zich in een binnentuin bevindt. De totale rechtermuur van het pand heeft nog de originele metselsteenwand van de garage. Deze is in de living nu warmgrijs geschilderd. Daarbij zijn in het middengedeelte de ruwe baksteen en in de keuken het oude stucwerk in het zicht gelaten’. Het geeft een mooi contrast en een goede setting voor de veelal vintage en antieke meubels en bijzondere kunstwerken. James: ‘Ik had meteen allerlei ideeën over hoe het zou zijn om hier te wonen en wat je hiervan kunt maken en die zijn allemaal uitgekomen. Het is natuurlijk een “pijpenlade” gebleven, daar verander je weinig aan. Maar het is nu een soort van “cocon” geworden, want ik hou van intieme ruimten.’
Garageloft
James’ handtekening is overduidelijk te zien in de contrasten in stijlen, kleuren, structuren en materialen. Zo is deze garageloft die robuust, stoer en mannelijk. James: ‘Als ik mijn stijl zou moeten omschrijven, zou ik iets zeggen over het spel met contrasten; oud versus modern, donker versus licht en naturel grijs tegenover warme tinten. Door de jaren heen is het nogal geëvolueerd en gegroeid in uitstraling, met een bijzondere mix van verschillende stijlen. Ik luister meer naar mijn hart. Daardoor is mijn stijl ook volwassener geworden.’ Suzette: ‘De mix van modern en antiek houdt het tijdloos. Bij deze loft konden James en ik ook meer experimenteren. Het is ten opzichte van onze oude plek, die garageruimte in de Jordaan, lichter en kleurrijker geworden. James: ‘Het allerleukst vind ik het als dingen eigenlijk in eerste instantie niet bij elkaar passen, maar dat het dan toch werkt. Daarbij houd ik van een doorleefde look en feel. Mijn interieurs zijn leefbaar en huiselijk. Vaak hergebruik ik bestaande interieurelementen. Zoals die bakstenen wand. Die wilden we beide behouden als iets authentieks van de oude garage, dus hebben we het op een paar plekken gewoon zo gelaten. Het geeft een rustig beeld. Het bijzondere effect komt van de vintage en antieke meubels, industriële lampen en kunstobjecten. Die haal ik overal en nergens vandaan. Suzette en ik gaan vaak naar veilingen en tweedehandsmarkten, vooral Frankrijk is onze lievelings.’ Maar het zijn ook ‘erfenissen’ uit familiebezit – meubels en objecten met dierbare verhalen en herinneringen. ‘Over negentig procent van wat hier staat kan ik een verhaal vertellen. Zowel mijn vader als moeder is fervent verzamelaar geweest. Hun verzamelingen zijn met persoonlijke verhalen “overgeleverd” aan ons en eens zullen wij ze weer doorgeven aan onze kinderen.’ Voor de rest is het bij James en Suzette ‘simply live and find’. Beide gaan niet specifiek naar iets op zoek, het is meer wat ze tegenkomen. Wat dat betreft kun je stellen dat het stel meer ‘hunters’ of‘gatherers’ zijn dan écht verzamelaars. James: ‘Dat had ik al als kleine jongen. Ik ben ook vrij voorzichtig met mijn spullen, daardoor heb ik nog veel van vroeger toen ik nog klein was. Maar dat heeft ook een nadeel. Ik kan niet gauw afscheid nemen van mijn “kostbare” dingen. Vandaar dat het hier zo vol met spullen staat. Maar ik vind het leuk, alles in ons huis heeft een verhaal.’