band of brothers

Later als ik groot ben word ik… officier bij defensie

Terry (30) werkt al sinds 2005 bij de luchtmobiele brigade. Tijdens een missie in Afghanistan kwam hij erachter dat hij gefascineerd was door het leidinggeven aan een groep. Dat bewoog hem ertoe om de opleiding tot officier te volgen op de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Een tijdje later kon hij als officier terugkeren bij de rode baretten. Nu geeft hij leiding aan zijn ‘band of brothers’.

Waarom heb je voor defensie gekozen?

‘Ik ben altijd gericht geweest op sport en lekker buiten bezig zijn en heb altijd een fascinatie gehad voor reizen. Op redelijk jonge leeftijd was mijn beroepskeuze dan ook duidelijk. Dat was defensie. Dat is voor mij de perfecte werkgever. Fysiek kunnen zij mij een heel uitdagende baan aanbieden waarbij ik ook nog eens de wereld kan zien en leren kennen.’

Aan welke criteria moet je voldoen om toegelaten te worden tot defensie?

‘Dat is verschillend. Hoe zwaarder de opleiding fysiek en mentaal is, hoe pittiger de eisen bij de keuring. Voor de luchtmobiele brigade moet je voldoen aan de zwaarste eisen op fysiek en mentaal gebied, maar je mag bij ons bijvoorbeeld wel een bril dragen.’

Hoe verliep jouw traject?

‘Dat is wel interessant. Ik ben begonnen als soldaat bij de luchtmobiele brigade, zo heb ik defensie ook leren kennen. Dat was eigenlijk ook de makkelijkste manier om zo snel mogelijk bij defensie terecht te komen. Toen leerde ik daar als zeventienjarige jongen al veel mensen kennen. Vanaf 2005 ben ik gaan ervaren hoe het is om als soldaat verschillende missies en oefeningen te doen. Uiteindelijk heb ik, nadat ik in Afghanistan ben geweest waar ik heel veel heb gezien en ervaren, een fascinatie gekregen voor leiderschap. Daarna heb ik de stappen gezet om naar de Koninklijke Militaire Academie in Breda te gaan. Dat is toen gelukt en kon ik als officier weer terugkeren bij de luchtmobiele brigade.’

Was het werken als officier al een droom van je toen je jong was?

‘Het was voor mij vooral een droom om te werken bij de luchtmobiele brigade, maar niet per se als officier. Ik wilde eigenlijk vooral lekker fysiek bezig zijn en de wereld leren kennen. En dus pas in Afghanistan ontstond de droom van het worden als officier, die ik vervolgens heb kunnen realiseren. De droom om bij defensie te gaan werken was er dus wel al heel vroeg, die was me echt met de paplepel ingegoten.’

Wanneer kon jij in jouw werk écht het verschil maken?

‘Dat is een moeilijke vraag, want als militair sta je 24/7 klaar om het verschil te maken. Maar mijn eerste reactie schreeuwt: missies. Alle getrainde vaardigheden die we geleerd hebben, kun je dan in de praktijk brengen. Het plannen en uitvoeren van een opdracht, zodat er weer stabiliteit komt in een dorp. Daardoor kunnen de kinderen daar weer naar school. Als je dat ziet, merk je dat je het verschil maakt. Ook het trainen van de juiste vaardigheden bij buitenlandse soldaten, zodat ze beter in de strijd kunnen, is ook zo’n voorbeeld. Zo kun je eigenlijk wel doorgaan, maar dat zijn wel echt de momenten als militair dat ik vind dat je het verschil maakt. En ik vind dat je als officier, eerste luitenant, het verschil maakt omdat je 24/7 voor jouw mensen klaarstaat. We hebben natuurlijk een beroep wat veel van ons als mens eist. Dat vereist dus ook leiders die er altijd voor hun mensen zijn. Dat vind ik het verschil maken: continu klaarstaan voor je personeel. We hebben een “band of brothers”, we zijn een heel hechte groep jongens bij elkaar. Natuurlijk bestaat er hiërarchie. Maar wat belangrijk voor ons is is om het zo laagdrempelig mogelijk te houden zodat iedereen naar je toe kan komen, je ervoor zorgt dat je personeel zich gehoord voelt en dat je een gezonde organisatie houdt.’

Welke taken als eerste luitenant behoren tot jouw takenpakket die de lezer niet zou verwachten?

‘Administratie! Ik denk dat men niet zo snel verwacht dat militairen ook achter een computer zitten, haha. We leven in een digitaal tijdperk, dus ik zit ook menig uren achter de computer. Dat zorgt er wel voor dat de juiste lijnen belopen worden, zoals wij dat noemen. Als jongens bijvoorbeeld een blessure hebben, hebben we daar een goed traject voor. Wij noemen dat dus “de lijn ingaan” en dan moeten we dat ook allemaal blijven noteren. Maar zo komen ze wel terecht bij de juiste mensen en kunnen we het ook gestructureerd blijven monitoren.’

Hoe zorg je ervoor dat je fit blijft?

‘Gelukkig hebben we daar binnen defensie een sportorganisatie voor die ons daarin goed faciliteert. Dus met die sportorganisatie maken we sportschema’s en kijken we steeds waar we naartoe gaan werken. We kijken dan of er opdrachtmissies op de planning staan of dat we misschien langere tijd even niks hebben. Maar daardoor wordt er altijd een structureel sportprogramma gepland. En we hebben daarnaast veel faciliteiten op de kazerne waardoor we veel kunnen sporten. Ik ben een sportfanaat. Buiten wat defensie biedt sport ik daarnaast sowieso elke dag zelf nog. Ik ben fan van cross-fit.’

Wat is je het meest bijgebleven?

‘Dat zijn de missies die je samen draait. Daar zijn heel mooie aspecten van. We waren in Afghanistan en waren daar bezig met een langdurige patrouille. Op een gegeven moment werd het nacht en hadden we in een dorpje even rust. Ik rook toen een heel bekende geur: de geur van pannenkoeken. Ik rook meteen dat het Nederlandse pannenkoeken waren. Mijn buddy wist dat ik ze lekker vind en had ze dus gebakken en meegenomen op patrouille. Als je ergens ’s nachts in een Afghaans dorpje opeens Nederlandse pannenkoeken ruikt is dat iets wat je bijblijft. Dat voelde echt als thuis. Zo heb ik ook nog een moment in Senegal. Dat was een heel grootschalige oefening waar we gingen parachutespringen. Toen we gingen landden, stonden er ontzettend veel kinderen die ons wilden helpen. Dan kijk je om je heen en dan zie je dat Nederlandse militairen met de lokale bevolking samen zoiets bijzonders aan het wegzetten zijn.’

Zou je iets willen veranderen in jouw werkveld?

‘Ik streef altijd naar verbetering. Een van de onderwerpen die de afgelopen jaren speelde was innovatie, zodat we bijvoorbeeld beter materiaal konden krijgen. De afgelopen jaren is er continu bezuinigd op defensie. Dat heeft ervoor gezorgd dat we niet te allen tijde over de beste uitrusting konden beschikken. Gelukkig is er nu wel weer wat meer budget vrijgespeeld, maar ik zou graag willen zien dat wij met een betere uitrusting kunnen innoveren. Daarmee bedoel ik dat we bijvoorbeeld ook communicatief sneller beslissingen kunnen nemen. Daar zie ik echt verbetering in.’

Heb je er weleens over gedacht een switch te maken naar een ander beroep?

‘Ik zou liegen als ik nee zeg. Tuurlijk heb ik wel eens gekeken, ook buiten dit bedrijf, om te kijken hoe dat is. Ik ben nooit gestopt met dit werk. Maar ik kwam altijd heel erg snel terug op dit soort besluiten. Het voordeel van defensie is dat het gewoon zo ontzettend veel biedt. Ik heb erbuiten gekeken, maar als ik dan kijk naar de dynamiek en afwisseling in je werk; dat heb ik nog nergens terug kunnen vinden. Ook het kameraadschap heb ik nergens kunnen vinden. Het grote voordeel van defensie, waardoor ik die overstap dus niet heb gemaakt, is omdat het zo wisselend en variërend is.’

Wat is er in je werk veranderd ten opzichte van toen je begon?

‘Het is allemaal wat kleiner geworden. We hebben onszelf weten te verbeteren als ik kijk naar hoe we nu een personeelssysteem hebben kunnen ontwikkelen. Dat biedt veel potentie voor jongens om door te kunnen groeien. Ik begon natuurlijk in 2005, daar begon Afghanistan een beetje te spelen, dus toen hebben we ons heel erg gericht op de missies daar. Nu zijn we onszelf eigenlijk wat breder aan het openstellen. Het blijft alleen maar groeien en het gaat zeker de goede kant op. We kunnen meer in ons personeel investeren en we proberen ook alle onderdelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. We zijn ons aan het specialiseren om echt het verschil te maken.’

Wat is je ambitie voor de toekomst?

‘Ik zou heel graag bij defensie willen blijven werken en zo ziet het er gelukkig ook uit. Uiteindelijk zou ik graag compagniescommandant willen worden. Dan word je eigenlijk commandant over een luchtmobiele compagnie infanteristen, dat zijn de militairen die het directe gevecht kunnen voeren. Die bestaat uit ongeveer 150 man. Dat is iets voor de korte termijn. En aansluitend zou ik me graag ook in het proces willen storten om ook het bedrijf wat te verbeteren, en dan vooral op innovatiegebied.’

Vond je dit leuk om te lezen? Stay tuned, want er volgt meer ‘later als ik groot ben…’